Ermelose sportartikelen uit de oude doos: Manon Bollegraf (deel 2): Ermelo heeft z’n eigen ‘Graf’

Een uiterst geconcentreerde Manon Bollegraf (links).
Een uiterst geconcentreerde Manon Bollegraf (links).
Foto: Gescande archieffoto

Het vijfde deel van de ‘Ermelose sportverslagen uit de oude doos’ betreft een interview met Manon Bollegraf van donderdag 28 juni 1990. De Ermelose proftennisster stond op dat moment op de dertigste plaats van de wereldranglijst. Bollegraf won in 1989 samen met Tom Nijssen het Gemengd Dubbel op Roland Garros en het Nederlands Kampioenschap. Vandaag deel 2. Klik HIER voor deel 1.

Door Bram Burggraaff.

Wat waren je beste prestaties?
“In 1989 heb ik een 100.000 dollar-toernooi gewonnen in Oaklahoma en het Gemengd Dubbel op Roland Garros. In Brussel en Nashville bereikte ik de halve finale. Bovendien heb ik een aantal damesdubbels gewonnen en het Audi-masterstoernooi, een indoortoernooi.’’

Hoe belangrijk is je plaats op de wereldranglijst? 
“Alles draait om je Ranking, de plaats die je inneemt op de wereldranglijst; winnen van een ronde geeft je een aantal punten. Je probeert zo hoog mogelijk te komen, hoe hoog dat is, weet je nooit. Er is niets zo veranderlijk, als de wereldranglijst. Het is afhankelijk van de loting, geluk en blessurevrij blijven. Tijdens het Open Australische Kampioenschap liep Sabatini in de wedstrijd na mij een blessure op. Dat had ook tegen mij kunnen gebeuren, dan kom je wel een ronde verder.’’

Is er veel geld te verdienen in het proftennis? 
“Voor de echte toppers natuurlijk wel. Voor de groep daaronder lijkt het voor een buitenstaander dat je enorm veel verdient. Men denkt vaak, als je een 100.000 dollar-toernooi wint dat je ook dat bedrag wint, maar het betekent het totale prijzengeld voor zo’n toernooi. Je krijgt een bepaald percentage, wat per ronde oploopt. Het is dus van belang om zo ver mogelijk te komen. Het komt voor, dat je door slecht te presteren je niet eens de onkosten terugverdient, want die zijn ongelooflijk hoog. Je betaalt zelf voor hotel, eten en vliegtickets, dus hoe verder weg het toernooi is, hoe hoger de kosten. Als ik mijn trainer Auke Dijkstra, die leraar is op het CIOS in Arnhem, meeneem betaal ik ook zijn salaris en onkosten.’’

Hoe kijk je aan tegen de grote sterren en heb je er veel contact mee?
“Ach het zijn ook maar mensen. Ze hebben wel veel privileges. Sinds verleden jaar zit ik in het WITA-bestuur, een soort spelersvakbond, waarvan Chris Everts de presidente is en waar ook Martina Navratilova deel van uitmaakt. Er wordt beslist over tal van zaken en men komt ook met problemen bij ons. Hierdoor heb ik wel wat meer contact met andere (top)tennissters dan in het verleden.’’

Wat vinden collega-tennissers van John McEnroe?
“De meningen over hem zijn verdeeld. Men is het er wel over eens dat hij een enorme gave heeft, maar hij heeft een slechte naam, vanwege zijn scheldpartijen. Er wordt echter weleens de indruk gewekt, dat hij de enige is, die zich misdraagt, maar het komt natuurlijk veel meer voor. Vergeet niet dat je onder een enorme druk staat. Als het niet lukt, of er worden arbitrale fouten gemaakt, moet je dat snel kunnen verwerken. Sommigen gaan na een scheldpartij beter spelen. De belangen zijn enorm. Het publiek vindt, ondanks de fluitconcerten, het prachtig als John begint te schelden, of zijn raket weggooit.’’

Hoe ga je om met kritiek?
“Kritiek van de pers gaat bij mij het ene oor in en het andere weer uit. De coach ziet, wat ik goed of fout doe, ik luister zowel naar zijn positieve als negatieve kritiek en probeer er mijn voordeel mee te doen.’’

Ben je blessuregevoelig?
“Het grote mankement is mijn lichamelijke conditie. Ik heb al zoveel blessures gehad: Elleboogblessure, knieblessure, voetoperatie, schouderblessure, beenvliesontsteking, kleine spierblessures en daarnaast nog de ziekte van Pfeiffer. Het lichaam komt nooit echt tot rust, want tennis kent geen seizoenen. Als ik blessurevrij blijf, zie ik Wimbledon met vertrouwen tegemoet.’’

Heb je er nog steeds plezier in?
“Om ver te komen in de tennissport moet je heel veel doen en ook heel veel laten. De schoolopleiding blijft belangrijk, want het is maar voor weinigen weggelegd de top te bereiken. Maar het allerbelangrijkste is, dat je er plezier in hebt, de liefde voor het spel daar draait het om. Als ik er geen plezier meer in zou hebben, stopte ik gelijk.’’

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen