De 264e aflevering van de serie ‘Sportartikelen uit de Oude Doos’ van woensdag 24 november 2004 is een interview in drie delen met Gerbrand Bosch, die toen 34 jaar vrijwilliger was bij DVS’33 Ermelo, waaronder 14 jaar leider van het eerste elftal. Ook anno 2024 is Gerbrand nog nauw betrokken bij de grootste Ermelose voetbalvereniging. Deel 2: Hoogtepunten en dieptepunten. Klik HIER voor deel 1.
Door Bram Burggraaff. Bijschrift foto: Gerbrand Bosch tijdens het afscheid als leider van het eerste elftal van DVS’33 Ermelo. (Eigen archieffoto)
Niels Overweg
Gerbrand Bosch: ‘’Na het vertrek van Vreekamp en Van Panhuis in 1999 werd Niels Overweg hoofdtrainer. Het was een heel aardige man, die rustig zijn sigaartje zat te roken in de dugout en geen spier vertrok. Overweg maakte het seizoen niet af, maar degradatie was onafwendbaar. Ik heb Niels telefonisch nog bedankt voor de prettige samenwerking en ook gezegd dat ik hem als trainer geen topper vond, maar wel als mens. Zijn reactie was heel aardig, want hij zei: 'Gerbrand, ik heb veel liever dat je me als een goed mens blijft herinneren dan als een goede trainer'. Van 2000 tot 2002 speelden we in de Eerste Klasse met Bert Hendriks (de vader van de huidige trainer Joram Hendriks, red.) als trainer. In april 2002 werden we onverwachts kampioen, omdat Volendam de kampioenswedstrijd tegen Ajax onverwachts verloor en wij wel wonnen van VRC. Dat was een heel mooi kampioenschap. In het seizoen 2002-2003 degradeerden we na een vroegtijdig vertrek van Bert Hendriks. Het afgelopen seizoen zijn we onder leiding van hoofdtrainer Jan v.d. Berg gestrand in de nacompetitie.
Grootste dieptepunt
Het kampioenschap in 2002 was een enorm hoogtepunt voor DVS’33. Vooral omdat we er niet meer op gerekend hadden en er al vanuit gingen een loodzware nacompetitie te moeten spelen. Dit hoogtepunt werd echter snel overschaduwd door het grootste dieptepunt dat ik heb meegemaakt, namelijk het overlijden van Tonny Jochemsen. Dat heeft me enorm aangegrepen en daar heb ik nog steeds last van. Tonny was een maatje van me. We zaten altijd naast elkaar in de bus. In de laatste tijd van zijn leven had hij het heel vaak over de dood. Hij gaf me een envelop met geld en zei: 'Als ik dood ben, moet iedereen een biertje van me drinken'. Ik zat in Heerenveen bij een vergadering, toen die woorden van Tonny plotseling door me heen schoten. Ineens realiseerde ik me dat hij zelfmoord wilde plegen. Ik liep naar buiten om te bellen. Op dat moment belde Paul Hartenberg met het bericht dat Tonny dood was. Het was net of de hele wereld onder min voeten wegzakte. Ik was helemaal overstuur en heb toen een week niet gewerkt. Aan de andere kant was het heel fijn dat veel mensen met je meeleefden in die hele moeilijke periode. Zo waren er bij de uitvaart van Tonny meer dan 500 DVS’ers aanwezig.
Spelers van buitenaf
Er mogen wat mij betreft best spelers van buitenaf bij DVS’33 spelen, maar de laatste jaren zijn we net een duiventil. Het punt bij ons is, dat de hoofdtrainer de laatste jaren spelers mag meenemen of uitzoeken. Daar moeten we zo snel mogelijk vanaf. Een commissie van ‘wijze’ mensen, echte DVS’ers, moet gaan bepalen welke spelers er wel of niet komen. De trainer mag best een verzoek indienen, maar de commissie beslist. De hoofdtrainer is en blijft een passant. In het verleden heb ik altijd spelers gehaald, zoals Hassan El Makrini, Cees v.d. Heuvel en Bart de Wilde. Je keek rond en door alles te volgen, wist je welke spelers er buiten de boot vielen bij andere clubs of zelf wegwilden. Die ging je dan benaderen en als ze kwamen bleven ze vaak jaren bij DVS’33 voetballen.
Meerwaarde
Ik vind vijf spelers van buitenaf een mooi aantal, daarom ben ik een groot voorstander van het model dat WHC hanteert. Het moeten spelers met meerwaarde zijn. We hebben bij DVS’33 aardig wat te besteden en dat geld wordt niet goed gebruikt. Er worden nu spelers gehaald, die in mijn ogen absoluut geen meerwaarde hebben. Met maximaal vijf spelers van buitenaf kun je kritischer zijn en is er per speler ook meer geld beschikbaar. Ik denk dat er veel verhalen uit de wereld geholpen worden, als we niet meer dan vijf spelers van buitenaf hebben en verder eigen jongens die altijd meer krediet hebben bij het publiek. Dan zal er weer meer binding komen met de toeschouwers. Nu zie je als het niet goed gaat met het eerste veel mensen mopperen en in de kantine gaan zitten, wat overigens wel goed is voor de omzet.’’