In de tweede ronde van zowel de kampioensgroep als de keizercompetitie werd een aantal zinderende partijen gespeeld bij het Veluws Schaakgenootschap Ermelo (VSG).
Van Bram Burggraaff.
Dirk van Setten – Sape Westra
Dirk van Setten en Sape Westra maakten een groot spektakel van hun partij in de kampioensgroep. Beiden speelden op de aanval, van Setten op de koningsvleugel en Westra op de damevleugel. Toen Dirk een kans op voordeel niet benutte, greep Sape zijn kans en won een pion. Door goed verdedigend spel bleef Van Setten staande en wist de pion terug te winnen. De stelling die toen ontstond, bleek voor beide schakers ondoorgrondelijk. In de analyse bleek Westra beter te staan. In de partij werd na een aantal afruilen remise overeengekomen.
Onno Wolters – Bas West
Onno Wolters had zich goed voorbereid op de opening die zijn tegenstander Bas West vrijwel altijd speelt. Wolters’ strategie bleek voldoende voor het krijgen van een gelijke stelling. West probeerde meer te halen dan wat objectief gezien in de partij mogelijk was. Onno kreeg daardoor winstkansen en verzilverde deze in het eindspel.
Ralf van den Burg – Gerard de Hoop
De partij van Ralf van den Burg en Gerard de Hoop ging lange tijd gelijk op, totdat Gerard te voortvarend voor de aanval koos. Goed verdedigend werk van Ralf leverde hem groot stellingsvoordeel op. In tijdnood profiteerde Van den Burg niet volop en zag De Hoop weer mogelijkheden. Met nog slechts luttele seconden op de klok hield Ralf van den Burg het hoofd echter koel en bracht hij de partij en de veilige winsthaven.
Henri Bosch – Peter van Geel
In de keizercompetitie maakte Henri Bosch slim gebruik van een tactische combinatie, waarmee hij de koning van zijn tegenstander Peter van Geel schaak zette en tegelijkertijd een toren aanviel. Met een toren meer won Bosch gemakkelijk.
Jan Lambrechts – Willem Booy
Jan Lambrechts maakte goed gebruik van zijn speelsterkte en ervaring. In een lange tijd gelijk opgaande partij wist hij Willem Booy op waarde te kloppen.
Cees Doets – Ferry Lunek
Cees Doets zag dat zijn tegenstander Ferry Lunek steeds meer het initiatief naar zich toe trok. Doets’ koning kwam steeds meer onder druk te staan en dat leverde Lunek een stuk op en de winst.
Margriet Martensen – Jan van de Bosch
Margriet Martensen speelde een avontuurlijke opening tegen Jan van de Bosch. Ze offerde een pion, maar de stelling bleef in evenwicht. Toen Martensen na stukkenruil ineens een paard cadeau deed, viel haar stelling echter als een kaartenhuis in elkaar en moest ze haar verlies accepteren.
Rob Hollmann – Piet Vroegindeweij
Rob Hollmann en Piet Vroegindeweij speelden een op het oog rustige partij, totdat Hollmann een paard met schaak op een sterk veld zette en de stelling van Vroegindeweij onder stevig hoefgetrappel verpulverde.
Dick van Enk – Wim Jongejan
Dick van Enk gaf een volle toren weg in het vroege middenspel. Wim Jongejan vermeed in het vervolg van de partij alle risico’s en na 36 zetten gaf Van Enk op.
