In de 83e aflevering van de Ermelose sportartikelen uit de oude doos een interview in 3 delen van donderdag 28 december 1995 met Martin Bos, die al sinds 1992 werkzaam was bij de Ermelose korfbalvereniging Dindoa, eerst als succesvol trainer van Dindoa A1 en sinds de zomer van 1995 als hoofdtrainer. Vandaag deel 1.
Door Bram Burggraaff.
Ongeslagen bovenaan
Korfbalvereniging Dindoa doet het goed in de competitie. Het standaardteam bezet in de veldcompetitie een middenmootpositie in de Tweede Klasse, terwijl hetzelfde team in de zaalcompetitie ongeslagen bovenaan staat in de Derde Klasse. Daarnaast doe het vlaggenschip van de jeugd Dindoa A1, het verrassend goed in de Junioren Hoofdklasse. Trainer Martin Bos ziet resultaat van zijn werk bij Dindoa. In 1992 begon hij bij de Ermelose korfbalvereniging, eerst als trainer van de A-junioren die onder zijn leiding sterker zijn geworden en thans op het hoogste landelijke niveau spelen. In het afgelopen jaar zijn enkele spelers geselecteerd voor het Afdelingsteam van Midden Nederland en er wordt inmiddels ook al aan de deur van de nationale juniorenselectie geklopt. Oud-A1 spelers maken furore in het eerste en tweede team van Dindoa en als volgend seizoen weer enkele jeugdspelers doorstromen naar de senioren wordt het dringen om een plaats bij de eerste acht te bemachtigen. Wat is de oorzaak van de lift, waarin Dindoa zich thans lijkt te bevinden? Het gesprek met Martin Bos, die sinds de zomer van dit jaar hoofdtrainer is, ging over korfbal in het algemeen en Dindoa in het bijzonder.
Geprikkeld
Begin met de Martin Bos niet over de kampioenskansen van Dindoa, want hij stelt direct de wedervraag, waarom dat dan al niet eerder gebeurd is. "Al die zogenaamde kenners, die ieder jaar roepen dat Dindoa dit jaar kampioen gaat worden, moeten mij dat maar eens uitleggen’’, reageert hij enigszins geprikkeld. Ook wijst hij op het gevaar dat zo’n stemming ineens kan omslaan. Hij is daarom terughoudend op dit punt. Op de vraag, hoe belangrijk een trainer voor een ploeg is, antwoordt hij, dat deze meerwaarde moet hebben en oplossingen moet kunnen bedenken die anderen niet zien. Er moet sprake zijn van een wisselwerking en van een eenheid tussen spelersgroep en trainer. Bos wil zich ook niet binden aan een uitspraak hoe lang een trainer aan een club verbonden kan blijven. "Dat hangt van een aantal factoren af. Zolang je als trainer de groep nog iets kunt leren, is vertrek niet aan de orde. Een ander aspect is, dat als een selectieteam lang in dezelfde samenstelling blijft spelen, het moment van afscheid eerder in zicht komt, dan wanneer er een wisselwerking in de groep plaatsvindt, bijvoorbeeld als A-spelers doorkomen. Je hebt dan weer nieuwe spelers die je iets kunt bijbrengen en zolang er vertrouwen in de trainer bestaat, is er niets aan de hand. Als je een team alles hebt geleerd wat je in huis hebt, is het tijd om op te stappen’’, aldus de Dindoa-trainer.
Een goede trainer kijkt verder
Voor Martin Bos wil dat niet persé zeggen dat een trainer dan ook bij de vereniging weg moet gaan. Ook bij de club kan men zich afvragen, of men de trainer wel helemaal kwijt wil. ,,Een goede trainer kijkt verder dan het eerste team en doet ook onderzoek naar de andere mogelijkheden binnen een club’’, legt Bos uit. "Het zou jammer zijn, als die kennis in één keer verloren gaat.’’ Hij noemt de mogelijkheid van een soort carousselwerking met trainers. Het is een suggestie van bestuurslid Bert Klösters, die de Dindoa-trainer zeer zinvol vindt en zeker de moeite waard om daar als organisatie eens over na te denken. Het systeem werkt als volgt: Een trainer begint bijvoorbeeld bij de B-jeugd en groeit als het ware met de spelers mee naar de seniorengroep en als alles goed blijft lopen, kan ook de in en door de club zelf opgeleide trainer doorschuiven naar de functie van hoofdtrainer. Na enkele jaren kan zo’n proces zich dan herhalen. Het grote voordeel hierbij is dat de opgedane kennis behouden blijft. In die verband wijst Bos op de functie van jeugdtrainerscoördinator die bij Dindoa momenteel door Rik van den Bos wordt vervuld. "Hij bestrijkt het hele terrein van de jeugd van 8 tot 15 jaar. Het resultaat van zijn werk is echter niet in één of twee seizoenen zichtbaar, daar gaan misschien wel vijf of zes jaar overheen.’’