Column juffrouw Raadgever: ‘Ik ook; een onuitwisbare herinnering!’

Foto: pixaby.com

Column juffrouw Raadgever: ‘Ik ook; een onuitwisbare herinnering!’

Het is al laat in de middag als de deurbel gaat. Nieuwsgierig doe ik de deur open. Er heeft niemand een afspraak gemaakt en dat moet tegenwoordig. Vier personen per dag mag je ontvangen. Het zal wel een collectant zijn. En daar staat ze en vraagt, “Zit je al aan je aantal mensen voor vandaag. Mag ik nog even binnenkomen?” Uitnodigend zwaai ik met mijn arm en geef haar de ruimte om binnen te komen. Benieuwd wat haar nu weer zo dwars zit dat het niet kan wachten. Inmiddels zijn we behoorlijk aan elkaar gewaagd wat gesprekken betreft. Wetend dat alles, maar dan ook alles bij elkaar veilig is. Zelfs de meest intieme privé dingen kunnen we bij elkaar kwijt. We hebben wel eens tegen elkaar gezegd dat het beter is dan een dagboek te schrijven. Zo samen krijgen we tenminste een weerwoord en dat kan een positieve werking hebben. Zo fijn.

Als we tegenover elkaar aan de grote tafel zitten, het oude trommeltje van oma, gevuld met krakelingen staat in het midden en elk een beker chocolademelk, kijkt ze me super serieus aan. Natuurlijk, zoals altijd, werkt dat bij mij op mijn lachspieren. “Nee, niet lachen, begint ze, ik ben nog nooit zo serieus geweest. Hoe het met jou zit weet ik niet maar mij zit het behoorlijk dwars. Echt de afgelopen dagen lijkt het wel nergens anders over te gaan. Of je nu de radio aanzet of de tv iedereen heeft het er over. En nu ik dus ook. En eigenlijk wil ik dat niet. Het gaat me niet aan en als je niet wist dat die dingen gebeuren heb je behoorlijk onder een steen geleefd de afgelopen twintig jaar.”

Nou het is niet moeilijk te raden waar ze het over heeft. The Voice. Op mijn vraag of ze wil weten wat ik ervan vind schudt ze haar hoofd. Nee niet echt. Wel wil ze graag weten of zij nou verkeerd zit of niet. Heel eerlijk. En dan hoor ik haar zeggen: “Zelf zijn we toch ook jong geweest. Een beetje aandacht vonden ook wij toch wel leuk. Maar toch. En nu spreek ik even alleen voor mijzelf, zegt ze. Zeker te weten trok je dan toch een grens. Al vroeg had ik een vriendje, Ik was geloof ik zeventien. We droegen super minirokjes en truitjes die strak om ons lichaam zaten. Je voelde de jongens kijken. Soms zei iemand er ook wel eens iets van. Of er werd gefloten. Aandacht dat was het, maar we deden er verder niets mee. Later toen we wat ouder werden en de verkering echt werd was de aandacht van andere jongens wel leuk maar je paste wel op om er zelf iets mee te doen. Je trok je grenzen.”

En dan vertelt ze wat haar ook overkomen is. Gelukkig niets vervelends maar het kom, met al dit ‘gedoe’ toch weer bovendrijven. Ze had op haar sportclub gemerkt dat hun teamleider meer aandacht dan normaal aan haar besteedde. Gek maar zoiets voel je gewoon. Vaak koos hij haar uit om mee te doen aan een extra oefening. Soms maakte hij een opmerking over hoe haar houding was en de manier waarop zij haar bewegingen maakte. De manier waarop gaf haar een apart gevoel. Natuurlijk was die aandacht wel leuk maar het ging de ‘verkeerde’ kant op. Deze situatie had maanden geduurd. Hij kwam te dichtbij maar raakte haar nog net niet aan. Een stapje achteruit hielp meestal. Ze had het geen kans willen geven. Het was een leuke vent dat zeker maar zij had verkering. Dus nee! Van alles had ze geprobeerd om de aandacht af te wenden.

Thuis toen ze zich had verkleed om naar de sportclub te gaan had ze bewust een andere set uitgekozen. Een wijdere, lange sportbroek en een ruim zittende T-shirt. Het begon echt vervelend te worden. Ze zou het hem dus recht in zijn gezicht moeten zeggen, had ze besloten. In de rust was de jongeman naast haar komen zitten en had haar gevraagd of ze het leuk vond om eens af te spreken. Daarop had ze hem gezegd weinig vrije tijd te hebben en als ze vrij was dan met haar verkering meeging. Het was even stil geweest. Hij moest het zeker even verwerken. Tot hij haar vroeg even mee te lopen naar de kleedkamer. Hij wilde haar iets laten zien wat hij in de zak van zijn jas had. Kom, had hij dwingend gezegd, het is echt mooi. Alle bellen waren bij haar gaan rinkelen en ze had gezegd dat als hij haar het wilde laten zien hij het dan maar even op moest halen. Hij kon het hier ook laten zien toch. Op dat moment werd ze geroepen om weer verder te sporten. Tot op de dag van vandaag wist ze niet wat hij haar had willen laten zien. Hij had geen pogingen meer gewaagd. En toch je vergeet het nooit. En nu staat het weer vers in haar geheugen.

Het wordt stil. Haar gedachten zijn, volgens mij weer in de sporthal van toen. We praten er wat verder over en komen tot de conclusie dat; wanneer je als meisje in zo’n vervelende situatie komt, het haast onmogelijk is dat je niet het onderbuikgevoel krijgt dat er iets niet in de haak is. Als het kan geef het geen ‘kans’ en is het zaak om ‘weg’ te wezen. Het is zo jammer dat je tegenwoordig, wie of wat je ook bent, zo vreselijk op je hoede moet zijn. Zeker als je een bepaald doel heel graag wilt bereiken en je afhankelijk weet van die ander. Laat één ding duidelijk zijn; wie of waar je ook bent blijf met je handen en je ogen van een ander af en hou je gedachten maar voor je.  Reken er maar op dat het altijd aan het licht komt wat je ook in het verborgen uitspookt. Zelfs iets, voor jou kleins, kan grote invloed hebben voor de ander. Een onuitwisbare herinnering. Iedereen die nu ook weer geconfronteerd wordt met zijn eigen herinneringen, heel veel sterkte!

Met vriendelijke groet juffrouw Raadgever.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen